|
(De engelse vertaling van dit artikel werd gepubliceerd in Kboek van Marit Shalem en Lenno Verhoog)
OVER PRODUCTIE & HOE NOU JE ZEGT HET ZELF
Enige schetsen over het productieproces van een eeuwig twijfelende DIY voorwerpen-fetisjist.
1. EEUWEND
Iedereen die unieke dingen maakt die voorheen nog niet bestonden mag zich kunstenaar noemen van mij. Ergens in het achterhoofd van zulke personen (en dan vooral degenen die het met me eens zijn betreffende dat statement) zit er een mannetje (of vrouwtje) dat zegt ‘Tis voor de eeuwigheid! Vincent van Gogh! Tis voor de eeuwigheid! Arthur Rimbaud! Tis voor de eeuwigheid! Bach!’ enzovoorts. Zelfs in de meest relativerende mensch bestaat er een grote kans dat er ergens een deel van hem(haar) de volstrekte zekerheid bezit dat het werk zijn maker overleeft.
En het doet er natuurlijk hoegenaamd niet toe. Als je dood bent, weet je toch van niets. Als je leeft heb je graag te eten. En een drankje op zn tijd is ook niet te versmaden. Dus eenieder die de Vincent van Gogh wil uithangen is zo gek als een deur. Wie wil er nou versmaad en zo arm als een kerkrat sterven, met een aan flarden gescheurd oor? Terwijl allerlei eikels –het soort dat tijdens je leven hun dikke achterwerken nog niet met je doeken zouden afvegen - verschrikkelijk rijk van jouw geschilder zijn geworden.
Dus op naar een leven & werk dat beperkt houdbaar is. Niemand is ooit van honger gestorven door een gebrek aan pretentie.
2. ACNE SELF
Hoe het begon; ik als non-communicerende teenager zonder veel vrienden maar met genoeg acne om een hybride SUV (bestaan die?) naar Moskou te laten rijden had in 1977 de punk ontdekt en het daar aan vast gekoppelde DIY-principe. Dat betekent DO IT YOURSELF dat betekent DoeHetZelfEikel! Dus onder invloed van het KK Dubio collectief begon ik mijn eigen blad dat heette; Als Moeder Sterft. Ik stond niet zo stil bij het (latere) vermoeden dat mijn moeder het niet zo’n goede titel vond. Dankzij dit blad kwam ik in aanraking met gelijkgestemde geesten –waarvan er een aantal nog steeds mijn vrienden zijn- en ontwikkelde ik een mores die er nog steeds niet uit geslagen is(1).
Die mores is; breng ieder jaar een ding uit, het liefst iets wat je vast kan pakken hoewel er ook minder tastbaar uitgepakt kan worden (ik noem; een festival, een radioprogramma). Ik begon dus met bladen, ‘fanzines’ (met namen als; Het Groentje, Hard Liegen, Hannibal Apollo, Citroenvla). Zoiets noemt men tegenwoordig een weblog en bestaat alleen virtueel. Ik had het geluk (?) dat ik nog in tastbare tijden leefde. Dat ik mijn maaksels in mijn handen kon houden; gestencild, gedrukt of gecopieerd. Wat een geweldig gevoel was het als je de verse exemplaren voor de eerste keer kon vasthouden, er aan kon ruiken en ze ontelbare malen kon doorbladeren. Later werden dat boekjes (ik werkte voor een kunstcollectief, Het Rotterdams Kunstgesticht’ dat bibliofiele uitgaves op oude diepdrukpersen maakte), nog later geluidsdragers; van de cassette (maximum 50 stuks) naar het vinyl en de cd’s. Sinds mijn 19e heb ik zo van ieder jaar van mijn leven wel een tastbaar bewijs. (je kan het toch niets meenemen als je dood bent, dus waarom zou je het nìet doen?!)
3. INTROSPECTION # 76
De kern van mijn produceren van materiaal is dat ik iets nodig heb om naar te kijken dat buiten mij is; dus een materialisatie van hetgeen er binnen me is. Maar de twee zullen elkaar nooit ontmoeten op gelijkvloers nivo, dat zit er gewoon niet in. Er ontbreekt ergens een schakel. Ik heb het nodig naar mijn product te kijken en me te verwonderen over het gemaakte.Het productieproces wordt een vage vlek in mijn herinnering als het eenmaal achter de rug is. Hoe ik op bepaalde ideeën ben gekomen, hoe die verder werden ontwikkeld, het moment dat ik de beslissing nam dat het ‘ding’ af was; wat er blijft hangen is een fysiek afdruk, die me wellicht helpt bij het volgende ding maken, maar een letterlijke herhaling van stappen onmogelijk maakt. De harde schijf wordt automatisch gewist. Het heeft natuurlijk ook met mijn ‘format’-loze, sculpturele manier van werken te maken. Ik sta nergens voor, ik heb als maker geen vastomlijnde identiteit. Dat houdt in dat ik op bepaalde gebieden misschien altijd een soort eeuwige dilletant zal blijven en, als je echt kwaadwillende (nouja...) kritiek op mijn werk zou willen spuien, zou je kunnen zeggen dat er geen ‘verdieping’ of ‘gelaagdheid’ te bespeuren is. Mijn antwoord zou dan zijn dat zo’n opmerking wel een schot voor open doel & kort door de bocht is maar verder zou ik graag met mijn mond vol tanden blijven staan.
Als inherente bijgedachte mag ik niet onvermeld laten dat ik de gelaagden, de gedegen doorontwikkelaars nooit zo begrepen heb. Lui die hun hele of halve leven maar eenzelfde versie van ongeveer hetzelfde blijven maken. Klaas Gubbels (hij begon met koffiepotten en eindigde met tafels, of was t andersom?) was altijd zo’n archetype voor me. In de geluidskunsten hebben we dan zeer gerespecteerde lui als Tony Conrad en Phil Niblock. Aardige mensen, ik heb ze wel eens ontmoet. Maar hoe kan je je nu 40 jaar met slap (of heftig) gedroon amuseren? Altijd dat eeuwige gedroon, hou toch eens op! Zing toch eens een fukking liedje! (en omgekeerd; Marco Borsato, probeer eens wat fijnmazige stemkunstenarij uit, volg hiervoor eerst een workshop bij Phil Minton of Han Buhrs...etc.). En het grappige is dat de intelligentsia (de conservator-types, maar dan op geluidsgebied) dat soort lui nog het meest op handen dragen. Wel logisch ook; hoe minder plek de muziek inneemt, hoe meer ruimte het oeverloze ge-oreer krijgt. Zo bestond het Duitse minimal electro label MILLE PLATEAUX eigenlijk meer uit het gepraat eromheen dan de geproduceerde muziek; die was zo minimaal dat ze verdween in het zelfgelulde zwarte gat. (maareerlijkiseerlijk, da’s ook DIY).
Terug naar het materiaal.
Het is belangrijk dat het voorwerp dat ik produceer een ‘multiple’ is. Met een enkel exemplaar zou ik niet geholpen zijn. Op geluidsdrager-gebied is 500 stuks wel het absolute minimum.
Zo heeft iedere discipline wel zijn eigen dynamiek; als kladschilder ga je natuurlijk geen 500 reproducties maken van je geniale doek (-of installatie), als filmmaker telt 1 exemplaar van 35 mm al als een hoop, terwijl je natuurlijk ook dvd’s in grote (of kleine) aantallen kan laten bijmaken. En zo kan je nog wel even verder. Het voorwerp-fetisjisme werd al minder toen het vinyl vervangen werd door de CD. Maar een mooie verpakking maakt al veel goed. (niet die stomme trays, begin in ieder geval maar met een digipack, maar kijk wel met een jaloerse blik naar lui als De Kift en Plan Kruutntone, die van iedere uitgave een prachtig soort kunstwerkje maken, arbeidsintensief om te produceren, duur om te distribueren en te promoten, maar een traktatie voor de consument en de ‘ware’ verzamelfreak).
Nu heb ik net voor het eerst een DVD uitgebracht en verbaas me erover dat ik de onzinnige verpakking –een DVD-schijf is tenslotte even groot als een CD- zo waardeer. De conclusie; ik blijf graag overbodige en obscure voorwerpen uitspugen de rest van mijn bestaan. En het klinkt nu alsof het alleen om het voorwerp gaat, maar de inhoud is hetgeen ik zelf produceer, de verpakking dient ‘slechts’ als baken.
4. UITLUIDEN VAN LUIHEID
Wat ik zelf produceer bestaat uit text, geluid, soms een beetje beeld en collage. In sommige gevallen muziek, in sommige gevallen iets. Het creëren van iets kost altijd veel moeite. Zelfs het schrijven van deze zinnen. Niets komt organisch, alles kost persen, inspanning, kramp, hulpeloosheid, willekeur. De inspanning is niet die van de harde werker. meer de inspanning van de onzekerheid over wat er gemaakt gaat worden, het draineren van de energie ten bate van een kruimel iets. (3)
Want inhoudelijk is er niets, bestaat er niets en een kruimel ‘iets’ is per definitie een godswonder (voor een atheïst).
Maar laten we niet moeilijk doen; wel moeilijk doen is slecht voor de bloedsomloop. De beste reden om iets te doen is de twijfel. (2)
En het is altijd een troost om uit te vinden dat anderen die ook hebben. Ik zou zelfs verder willen gaan en beweren dat lui die GEEN twijfel hebben over het maakproces –dus blijkbaar alles al vantevoren hebben bedacht, of iets maken dat toch iedere keer weer hetzelfde is- veel overbodiger zijn dan de twijfelaars. (en lang leve het Wishful Thinking concept!).
5. MARKETING EN SALES
Ok, dan heb je de nodige gedachten over het produceer-proces versleten, heb je uiteindelijk maar wat aangerommeld en is er iets verschenen dat er eerst nog niet was, heb je het in een medium gefrommeld, heb je geld geinvesteerd om het te multipliceren... en dan?
Marketing is natuurlijk altijd een zwak punt van me geweest. Dat betekent niet dat ik niet weet hoe het moet. Als je ergens moeite voor doet volgt het resultaat vanzelf. Ik kan het nog wel opbrengen om een redelijke promotie voor mijn producten te doen... maar het echte verkopen... dat moet in je zitten. Dat gekruidenier. Dat oeverloze ge-emmer met tientjes. Rot toch op.
- (1) Een vergelijkbare houding vond ik in een recent interview met Kid Congo Powers; ‘Well, now everything is accessible on the computer. If they want to search for something obscure, kids can not even leave their bedrooms and have the world at their touch. Back then you'd have other (record) collectors mailing away; you'd actually have people who were your pen pals, and if you wanted to hear something from England or whatever you'd have to write letters to them. (…) They were very different times. That was the underground, that was your tribe, searching for books, records, art, whatever...fun and kicks. (laughs) The thirst for knowledge was a really big deal for us…‘ (modernpeapod.com)
- (2) In een interview dat ik ooit met Andrea Neumann had zei ze bijvoorbeeld het volgende; ‘Het is natuurlijk heel moeilijk met die muziek die zo waanzinnig vrij of eigenlijk zonder regels is. Om dan altijd te denken: wat heeft het eigenlijk voor zin dat ik hier over de snaren sta te raspen, niemand kan mij vertellen welke zin dat heeft... Het is een beetje een paradox voor mij want ik weet werkelijk niet wat voor zin het heeft, maar desondanks blijf ik het maar doen...en dat is soms ook weer heel erg leuk….’ (fake magazine, 2004)
- (3) Antonin Artaud; ‘This hushed and multiform crystallization of thought which chooses its form at a given moment. There’s an immediate and direct crystallization of the self in the midst of all possible forms, all modes of thought.’
|