Schadenfreude in Kutna Hora
Op weg naar Kutna Hora stranden we een kilometer voor Kolin.
Een goederentrein heeft een koe aangereden en is tamelijk ontspoord.
De meeste mensen stappen uit en lopen verder, hoewel het er totaal
niet naar uit ziet dat we in de buurt van iets zijn. Ik blijf
een halfuurtje wachten en besluit ook maar te gaan lopen. Het
station van Kolin blijkt achter de bocht in het riviertje te
liggen en Kutna Hora een kilometer of tien, vijftien verder.
Ik neem een taxi na eerst met handen en voeten over een prijs
te hebben onderhandeld. Tjechië buiten Praag is niet duur.
Bij het bordje ‘Kutna Hora’ stopt de taxi. De chauffeur
weigert me een meter verder te brengen. Betalen ! En met gierende
banden stuift hij weg, mij achterlatend in een deprimerende negorij
van reclameborden, iets wat op een ziekenhuis lijkt (wordt toch
aub nooit ziek in Kutna Hora! schreeuwt het uit) en een opkomende
druilregenmist die de algehele atmosfeer nog onwezenlijker maakt.
Een jongetje dat eruitziet als een wezel doemt op en roept tegen
me. Hij lacht schel. Even stijgt het bloed naar mijn hoofd en
voel ik me zwaar onder invloed van iets. De mist tekent zich
af in pastelgetinte pulserende beelden die me aan dode koeien
doen denken. Het spant erom of ik opstijg.
Het volgende moment steekt er een intense koppijn op die zich
al snel ontpopt als stemmingslandschap voor de gehele verdere
middag. Het jongetje is verdwenen en ik besluit naar het centrum
van KH te lopen. Vol goede moed, de banden van de rugzak door
mijn tere vlees snijdend.
‘We make music like fucking’ stond er op de website
van de Kutna Horaanse band ‘Schadenfreude’. Het bandje
dat ik van ze had bemachtigd logenstrafde dat niet. Ondoordringbare
ruisgordijnen, afgewisseld met dat typische Tjechachtige gitaargetokkel,
terwijl een dronken schorlap onduidelijke woorden in een tamelijk
juist timbre weet te zetten. Op het moment dat je gaat denken;
leukmuziekje-tjech-folk-meets-grindcore-white-noise-aardigzeg,
overstemt een schele piep de muziek, lijkt het wel alsof de hele
keukenkast naar beneden komt (in de traditie van een Spike Jones),
zijn er ontploffingen te horen die WEL erg hi-fi klinken en zet
de band na enige tijd een soort Stravinsky Boogie in waaroverheen
een wazig electrodeuntje klinkt dat probeert de polka te zingen.
Of is ‘t diezelfde zanger met een prop in zijn mond cq.
brok in de keel cq. allebei ? Abrupt houdt ‘t op en begint
het volgende nummer; diezelfde tokkelgitaar doet nu amechtige
pogingen ‘Purple Rain’ van Prince binnenboord te
krijgen. ‘T lukt niet. Langzaam sterft het gepingel weg.
Het regent. Er komt een stel brallende dronkenlappen aan, het
duurt bijna een minuut voor ze bij de microfoon zijn. Ze zingen ‘Let
It be’ in het tjechisch. Ze zingen niet erg zuiver. Een
dot Witte Ruis, wat jazztrompetten, iemand schraapt de keel,
er steekt een prachtig behangetje op van akoestische gitaren,
banjo’s en mandoline dat enige tijd doorgaat. Het keelschrapen
blijft ook tamelijk aanwezig.
Dan houdt alles op en de stem zegt iets als ‘Vondojna mardat
za breznjie’. (zo klinkt het in ieder geval). Geginnegap,
stilte, Volgende nummer.
Ok, we hebben allemaal onze portie ecclectiek wel binnen ; van
de avant garde aanpak van John Zorn tot de poppy versie die Beck
hanteert. Zelf heb ik ook jaren in bands gezeten die het knip-
en plak werk als stijlvorm hanteerden. Niets mis mee, maar ook
; niets nieuws onder de zon. Wat me aansprak in de aanpak van
Schadenfreude was de volkomen vanzelfsprekendheid waarmee de
muziek gespeeld werd ; onschuldig bijna, zoals het gemiddelde
bluesbandje tot twaalf kan tellen, speelde deze band haar collage
ding. En om dat naar het sexuele door te trekken ; veel afwisseling
en rare standjes. En ergens onderweg een soort orgasme, dat je
pas nadien opmerkt, lang nadat de stilte is ingetreden.
Ik dacht; ik ga die lui ontdekken. Ik dacht; ik ben er toch in
de buurt vandezomer, ik ga ze gewoon interviewen. Ik dacht; listen
to this, suckers.
De emailuitwisseling die ik met Petr de drummer voerde was in
redelijk engels verlopen en ik had er zelfs niet bij stilgestaan
dat een ontmoeting in levende lijve wel eens op onoverkomelijke
taalproblemen zou stuiten.
De oefenruimte is in een kelder van een oud gebouw, het ziet
er uit alsof hier vroeger de stadsmuur was. Smal deurtje. Wenteltrap
naar beneden in het half donker. De geur van verschaald bier
en sigaretten vermengd met een ondoorgrondelijke grondlucht.
Een grote lage ruimte met wat kapotte bankstellen tegen de muur
en overal versterkers in alle soorten en maten. Drie kale peertjes
en een atmosfeer die meteen op de keel slaat wegens veelvuldig
gerook. Overvolle asbakken en lege bierflesjes. Drie langharige
gasten met schurftige baardjes kijken me niet al te toeschietelijk
aan. In de hoek zit een dikke man uit een halve literfles te
drinken.
Ik begin een verhaal in het engels over de moeizame reis, die
eikel van een taxichauffeur, leuk jullie eindelijk te ontmoeten,
blabla. Geen enkele reactie. Gast 1 plugt zijn gitaar in en slaat
wat oorverdovende akkoorden aan. Gast 2 -Petr de drummer- duwt
me een biertje in de handen en schuift me in een moeite door
op een bank naast de dikke man. Hij gaat achter zijn drumstel
zitten en begint onheilspellend te rommelen. Gast 3 blijkt bas
en keyboards tegelijk te bespelen en zet een soort Kraftwerk-riff
in. Dat is voor de gitarist het moment om in een Grateful Dead
achtige solo te ontbranden. Petr ziet dit echter niet als teken
-zoals de drummers van hele volkstammen aan kutbandjes dat wel
zouden zien- om dit ook maar enigzins ritmisch aan te vullen
maar doet een soort archaïsche Han Bennink, soms zelfs met
een of meer voeten op de snaredrum.
Drie uur later zit ik er nog, speelt de band blijkbaar nog steeds
hetzelfde nummer en is de dikzak naast me aan z’n zoveelste
halve liter toe.
Hoewel er niet echt dingen tegen me gezegd worden is het duidelijk
dat ik mee mag, na het verlaten van de oefenruimte. Ik heb geen
flauw idee waarheen en waarvoor (uit zenuwen neurie ik constant
de beroemde Mieke Telkamp-tune) maar alles beter dan nog meer
eindeloos gejam door kettingrokende bierdrinkende zwijgzame Tjechische
baardapen.
Al snel blijkt dat deze ogenschijnlijke verbetering niet meer
dan een verandering van decor is. We sjouwen van kroegie naar
kroegie(en ja m’n voeten doen meer dan zeer) waar er verder
gekettingrookt wordt onderwijl in hoog tempo waterig Tjechisch
bier innemend. Ik ben blijkbaar gast want ik hoef nooit een rondje
te betalen terwijl mijn aanwezigheid toch ook niet helemaal onopgemerkt
blijft. De bandleden schijnen het zo nu en dan -en zelfs op tamelijk
enthousiaste toon- over mij te hebben tegenover de kennissen
die ze in de verschillende etablissementen tegenkomen want er
wordt veel op mij gewezen en druk georeerd en ik krijg zo nu
en dan een waarderende knik van een volslagen onbekende. Niet
dat iemand op het idee komt om het woord tot mij te richten.
Ik zit erbij, kijk ernaar en word tamelijk dronken (Ik heb nog
niets gegeten).
Het enige beeld dat ik me verder nog herinner is een eindeloze
rij langharig Tjechisch tuig, pissend in de berm van de weg,
ergens voorbij de laatste kroeg van de avond.
In de ochtend is er een oude vrouw die me op een ontbijt trakteert
dat bestaat uit oploskoffie en kleine witte boterhammetjes met
smeerkaas. Ik heb geen idee hoe ik bij haar verzeild ben geraakt
of in welke relatie ze staat met de bandleden van Schadenfreude.
Ze blijkt een paar woorden duits te spreken en ik heb mijn langste
conversatie van de hele trip met haar.
‘
Wir haben Skelettenkirche in Kutna Hora’ zegt ze, ‘sehr
schön...’
Ik knik niet begrijpend. Skelettenkersen, lijkt me lekker.
‘
Gehen sie Dort, ist mehr schön als musikgruppe, gehen sie...’
Ik besluit dat dit betekent dat ik weg mag. Ik geef haar een
hand en vertrek. Het station is niet ver weg en er rijdt zelfs
een trein.
(ps. Informatie over de band Schadenfreude
kon je tot voor kort vinden op www.schadenfreude.com (of vergis
ik me nou) maar nu rest daar alleen nog de raadselachtige boodschap;
“ schadenfreude will arrive shortly...so gather the children
and head for the basement”. Het telefoonnummer dat ik van
ze heb neemt wel op maar spreekt alleen in het Tjechisch terug,
terwijl het emailadres niet meer bestaat. Ik heb dus alleen nog
maar deze belevenissen en een slecht opgenomen 3e generatie-kopie
cassette. Mocht iemand van deze band gehoord hebben, of in het
bezit zijn van geluidsmateriaal, dan hou ik me ten zeerste aanbevolen).
|