(dit artikel is oorspronkelijk geschreven voor BIG MAG #1, maar is in verkorte vorm later ook in ZONE 5300 geplaatst. De versie die in BIG MAG stond was trouwens een engelse vertaling)

 

HET UITZIJDIG DENKEN ; HEEN EN WEER HEEN

Door Lukas Simonis

 

Een korte inleiding in de Outsider muziek.

 

Proloog.

Ik ben ook een outsider. Mag je dat van jezelf zeggen of ben je dan geen outsider meer? Vrij naar Groucho Marx; ik ben lid van een club waar ik nooit lid van zou willen worden. Is het een objectieve waarneming als je het gevoel hebt dat ‘de maatschappij' een geheim genootschap is waar je blijkbaar nooit een aanmeldingsformulier voor gehad hebt?   ” Onzin“ zeggen de ooms en tantes van het (b)anaal realisme, “doe nou gewoon een keertje mee, je hebt het aan jezelf te danken dat je in een hoekje zit te kniezen...” En natuurlijk hebben ze gelijk en vanzelfsprekend luister ik niet. En nu zit ik al mijn hele leven lang in allerlei hoekjes te kniezen –en andere dingen te doen. En ik ben trots op mijn afzijdigschap maar haat mijn isolement.

 

Hoofdstuk 1   Neem Nou De Muziek.

Ik maak muziek sinds ongeveer 1982. In het begin voelde ik me een spion in het huis van de lawaaimakerij. Ik dacht sluw te zijn, verborg me onder een steen en voelde me langzaam groeien. Ik verwachtte onbewust dat als dit proces tot een soort uitkristallisatie zou komen, de poorten van het normaal doen en dito geaccepteerd worden voor mij open zouden gaan. Maar nee, hoe meer ik me ontwikkelde tot een monstertje dat ‘aanvaardbare' (voor mezelf)   muziek kon produceren, hoe duidelijker het werd dat er geen ziel te verkopen was aan welke derderangsduivel dan ook. Voor de avant rock [1] was ik niet ‘virtuoos' genoeg, en te stijl-onvast zonder dat daar een goed concept voor in de plaats kwam [2] . De volgende stap, het maken van (alternatieve) rockmuziek [3]   strandde om precies omgekeerde redenen; het was te virtuoos geproduceerd, en het was te ‘intellektoweel'.   Zo is er altijd wel wat als ik iets doe. Te dit voor dìe maar te dat voor díe. En zelfs in de outsider scene krijg ik geen voet aan de grond; ik ben geen autist [4] , psychopaat [5] of schizofreen [6] , ik weet wat ik doe en denk er over na, ik maak niet al 25 jaar platen met muziek waarvan iedereen steeds denkt ‘waarom zou iemand nou zulke slechte saaie muziek maken jaar in jaar uit al 25 jaar lang?'. (zie; Jandek) Kortom; als men naar mijn'oeuvre' kijkt dan ziet men wellicht falen (veelvuldig en overvloedig falen) maar ook bewustzijn (op het onexpressieve af), twijfel, inconsistentie, vrije wil. Een zoektocht naar een ‘authentieke' toon die langs vele landschappen voert. Maar mijn blamabele ‘Blakisme' [7] sluit op een geen enkele manier aan bij dat van de zwarte romantici (de gebruikelijke lui die bijvoorbeeld de rockmuziek larderen; van Lennon en Dylan tot Mark E. Smith, Nick Cave en Harry Merry).   Mijn (gezochte) authenticiteit bestaat er niet uit om ‘weg' te zijn [8] . Uiteindelijk komt die hele drang tot echtheid neer op de volkse wijsheid; ‘kinderen en dronkaards spreken de waarheid'. En daar doe ik het niet voor. En hoewel ik op het gebied van ‘ontregeling der zinnen' nooit echt tot het uiterste ben gegaan heb ik genoeg mensen meegemaakt die dat wel deden en die hebben me tot tranen toe verveeld. Wat ik wèl gevonden heb is een non-categorie die ik dan bij gebrek aan beter maar ‘outsiders' noem. Zoals hierboven al gezegd BESTAAT er al zoiets als een outsider scene of richting, die in de vorm waarin ze gepresenteerd wordt –volkomen arbitrair natuurlijk- niet echt voor mij van toepassing is. Maar tegelijkertijd voel ik me er wel mee verbonden; onder andere wegens geschetste redenen [9] maar ook omdat ik besef dat het een wezenlijk bestanddeel van mij is en dat het bijna voor iedereen wiens werk mij interesseert op de een of andere manier van toepassing is –en dan heb ik het over muzikanten, schrijvers kunstenaars en zelfs filmmakers. [10]

 

Hoofdstuk2   Weird... Gestoord... Maf

Zoals ik hierboven al impliceerde; soms wordt sommige muziek om de verkeerde redenen gewaardeerd. Florence Foster Jenkins, King Uszniewiz, The Legendary Stardust Cowboy, Daniel Johnston, Lucia Pamela, Shooby Taylor, Jandek, Wesley Willis, Wild Man Fisher, het zijn allemaal artiesten die me plezierige momenten hebben gegeven, en mij wellicht een ‘les' hebben geleerd over het muziekmaken in het algemeen. Ook kan ik op gerichte momenten 1 of 2 nummers van deze artiesten horen (of HEEEEEL hard afspelen) en daar erg blij van worden. Maar nog steeds kan de intrinsieke substantie van de door hen gemaakte muziek me niet erg raken.

Hoe vervelend het ook is om te zeggen, veel waardering voor de muziek van deze mensen heeft een groot ‘ik mag je omdat je zo maf bent' [11] -gehalte. Wat niet wil zeggen dat ook niet veel mensen deze muziek op een volkomen integere manier waarderen.

Wat me wel raakt is werk van mensen als Captain Beefheart, Syd Barret, Robert Greatinger en Harry Partch, om maar een aantal namen te noemen die in het boek [12]   van Irwin Chusid over Outsider muziek voorkomen. Het verschil is dat deze tweede categorie niet per definitie in de pathologische sector thuishoort, maar meer uit volledig op zichzelf staande figuren bestaat, musici die hun eigen muzikale universum wisten te creëeren. Anderzijds wil ik ook weer niet beweren dat alle pathologische gevallen er niets van kunnen.

Waar ik me aan stoor is dat gegniffel met rariteiten, misschien omdat het juist de ultra-normalen zijn die dat doen terwijl ze veilig aan de kant staan zonder zich ook maar enigzins in de materie onder te dompelen. Mijn houding is deze; de (vaak ingeloste) mogelijkheid dat ‘het vreemde' een onvoorspelbare luciditeit in zich herbergt en de wil om me daardoor te laten beïnvloeden op een manier die mij niet wezensvreemd is. (amen).

 

Hoofdstuk 3   Uit-Zijden Voor Beginners

Hoewel de USA het perfecte land is om boven te komen drijven als outsider [13] , en ze ook het hoogst scoren op de outsider-celebs-ladder, is dat land evenmin de uitzijder-bakermat van de wereld als welk ander land dan ook. Er is wel een grote groep Amerikaanse ‘hobbyisten' die verkondigt alles over ‘outsider music' te weten en ergo een lijst van wetmatigheden heeft opgesteld om de outsiders van de insiders te kunnen onderscheiden (voor henzelf, maar ook voor de onwetende beginneling). Ik ben het er niet helemaal mee eens maar als uitgangspunt voor een referentiekader is het niet slecht. Aldus;

Outsider Muziek is NIET:

  •      novelty recordings/cabaret
  •      ‘gewone' slechte muziek
  •      avant-garde weirdness (of het moet echt heeel weird zijn)
  •          exotica/lounge muziek
  •          ouderwetse troep die opeens ‘grappig' blijkt te zijn   (mainstream in de zestiger jaren, nu heel erg camp)
  •      bewust campy of kitschy artiesten –het mag niet met opzet

Outsider Muziek IS WEL (of kan zijn):

  •      grof maar eerlijk
  •      celebrity vocalen (aka "Golden Throats")
  •      heel erg pretentieus
  •      muziek gemaakt door gekken
  •      ze genereren een bepaald voyeurisme bij de ontvanger
•      spul dat je doet uitroepen ‘Wasdahnou?'

Klassieke outsider muziek artiesten volgens de Amerikana wetgevers;

The Shaggs, Florence Foster Jenkins, Jandek, Shooby Taylor, Wesley Willis, Brute Force, Ya Ho Wha 13/Father Yod, Little Marcy, song-poem singers, T. Valentine, Lucia Pamela, Fran Baskerville the Singing Psychic, Peter Grudzien, Arcesia, Anton Maiden, bepaalde school bandjes, bepaalde straatmuzikanten,etc. En natuurlijk de zingende celebs oa. William Shatner, Jack Webb, Telly Savalas, Leonard Nimroy, Joey Bishop, Xaviera Hollander, Ed McMahon, Sebastian Cabot en zelfs de opera grootmacht José Carreras die een aantal zeer imbeciele kerstliederen opnam. [14]

 

Een aantal tegenwerpingen van mijn kant; de meeste celebs [15]   die wel eens een liedje zingen zijn oervervelend, en op geen enkele manier outsiders.   Het feit dat ze dankzij hun bekendheid met beperkte muzikale talenten wegkomen waar anderen al lang van het toneel weggejouwd waren, wil nog niet zeggen dat ze outsider-muzikanten zijn, ik zou eerder zeggen; het tegenovergestelde. Over het algemeen proberen ze toch meestal een soort MOR muziek te maken, het lukt ze alleen niet zo best.

 

Over de meeste andere genoemde regels ga ik me bij deze niet druk maken. Van mij mogen ze. Mijn enige andere tegenwerping gaat over de muziek zelf; outsider muziek is wat mij betrefd heel letterlijk muziek die door een outsider wordt gemaakt . Outsiders zijn soms, maar niet per definitie pathologisch gevallen [16] . Het kan ook te maken hebben met een bepaalde uniciteit, of context-afhankelijk zijn. En wat nu heel uitzijder is, kan over een aantal jaren volkomen aanvaard mainstream zijn. Kijk bijvoorbeeld naar Partch wiens muziek op festivals voor Hedendaagse Muziek gespeeld wordt, de muziek van Beefheart die op bepaalde conservatoria tot het lesprogramma is gaan behoren, en het werk van eenlingen als Nick Drake en Syd Barret, dat volkomen tot de canon van de alternatieve popcultuur is gaan behoren.

Wat ik maar wil zeggen is dat de factor ‘weird' niet altijd even eerlijk en/of interressant is. Terwijl die zonder uitzondering aanwezig is, alleen niet altijd heel erg dik op de muziek gelegd; het kan ook de situatie zijn waarin de muziek tot stand is gekomen en in het algemeen kan je zeggen dat ‘Mijn Perfecte Outsider' iemand is die zijn of haar eigen plan trekt, die zich niets gelegen laat liggen aan de wereld die al bestaat maar zonder aarzeling op zoek gaat naar een eigen wereld [17] en die eigen wereld op een dusdanige wijze weet te scheppen dat er van OUTSIDER muziek sprake is. Het ‘enerverende' hiervan, het ‘nieuwe', het ‘progressieve' van heel dit uitzijder gedoe is dat er niet meer over een vormelijke kwaliteit wordt gesproken; enerzijds omdat er geen referenties zijn in de niemandslanden waar deze eenlingen zich begeven [18] ,anderzijds omdat er geen sprake is van enig trachten om conventionele vormen te benaderen.

Een musicologische ramp tekent zich vervolgens af aan de horizon van het geluidsherkauwersfirmanent...waar kunnen we nou lezen welke muziek we goed vinden als we dat nergens kunnen lezen? Moeten we dan –god verhoede het!- op PERSOONLIJKE titel, ALLEEN, als PARTICULIER gaan luisteren? Naar lui die niet eens weten wat HIP [19] is?

 

Hoofdstuk 4   Goede Raad [20]

 

Voor meer informatie over de ‘normale' outsider-music wendt u zich tot reeds genoemde namen (vraag maar aan Meneer Google). Maar nu volgen een aantal persoonlijke favorieten, om verschillende redenen, van verscheidene plekken en uit diverse tijden die bij nadere benadering mogelijk illustreren wat ik hier zo moeizaam probeer uit te leggen; dat outsiders van alle tijden en genres zijn en er outsiders zullen blijven bestaan zolang er muziek gemaakt wordt.

 

The Monks [21] ; vlak voor de tijd dat liefde en vrede, lang haar, ellenlange gitaarsolo's en psychedelische tupperware de dienst gingen uitmaken presenteerden deze in Duitsland gelegerde Amerikanen hun muziek van staccatto psycho punk, geimproviseerde noise, marsachtige ritmes en kaalgeschoren schedeldoppen. Verkeerde plek, verkeerde tijd, maar geniaal.

 

L.Voag ; noem eerst je band de Homosexuals, en ga daarna een soloplaat opnemen die ‘the way out'   heet, gemaakt door L.Voag. Van standvastigheid kan je deze eenling niet betichten. Dat bewijst ook zijn verder ‘carrière'; later werd hij ‘bekend' met groepen als ‘amos & sara' en ‘die trip computer die' en onder namen als ‘xentos' en ‘harmon e.phrasier'.   Deze plaat is een ongeveëevenaard kunstwerkje dat herinneringen oproept aan dada, surrealisme, speaker's corner, exotica en allerlei andere vormen van auraal absurdisme, maar met dat onbestemde ‘jazz' gevoel dat altijd ten grondslag ligt aan hoogpolige kwaliteit; van Mingus en Rita Reys tot Merzbow en A.R. Penck. En verder.

 

Alvaro the Chilean with The Singing Nose ; Alvaro ontvluchtte Chili na de CIA staatsgreep van 1973. Hij kwam in London terecht waar hij met oa. Joe Strummer in de pubrockband ‘the 101-ers' speelde. Joe (God hebbe zn ziel) kocht al snel zijn eerste leren jakker en begon zijn tocht naar de top met The Clash maar Alvaro zat ook niet stil; hij bracht zijn meesterwerk ‘drinking my own sperm' uit in een oplage van 500 stuks (dit speelt zich ergens rond 1977 af, tijdens de hoogtijdagen van de punk). Nu is deze LP-titel een advies dat gretig aftrek (h) vond bij de toenmalige consensus maar een aantal elementen stonden Alvaro's succes in de weg. De belangrijkste daarvan was wellicht de muziek die misschien toch niet op een valse piano gespeeld had moeten worden maar door een harde punkband (met gitaren graag). Ook Alvaro's zang bezat niet helemaal de subtiele finesses die het punkgenre nu eenmaal van zijn beoefenaars vraagt. Blijft over; onvaste, simpele liederen over eenzaamheid en vervreemding in een dito atmosfeer uitgevoerd door een Chileense bard, ver weg van huis en haard. (later vestigde Alvaro zich in de BRD, vlak bij de Bodensee).

 

Armand Schaubroeck [22] ; Armand was een jeugdige delinquent in het New York van de vroege jaren zestig. Hij was stout en werd voor drie jaar weggezet.Wegens goed gedrag kwam hij na de helft van die tijd gezeten te hebben al vrij, en begon met zijn broer een gitarenwinkel (‘the house of guitars') in NY die een groot succes werd.   Armand had aldus de beschikking over geldelijke middelen en hij moest iets kwijt. Altijd een prima combinatie [23] .

Daarom bracht hij in de jaren zeventig een aantal platen uit. En wie wil het niet; debuteren met een driedubbelLP om als tweede release maar meteen met de Live Dubbelaar te komen. De eerstgenoemde plaat heet; ‘ A LOT OF PEOPLE WOULD LIKE TO SEE ARMAND SCHAUBROECK... DEAD' en het is een soort hoorspel/rock opera over de belevenissen van Schaubroeck in de gevangenis, een indrukwekkende en authentieke mix van ‘realiteit'. muziek en text over berovingen, religie, geweld, verkrachting en eenzaamheid. Na een vijftal platen die allemaal in de jaren zeventig van de vorige eeuw werden uitgebracht (waaronder het onovertroffen ‘ratfucker') hield Armand ermee op [24] .Maar je kan nog steeds een gitaar van hem kopen.

 

Patrick Fitzgerald ; Patrick was als singer/songwriter waar je naar moest LUISTEREN en met zn akoestische gitaartje was hij een vreemde eend in de punkbijt van 1977. Hij werd getolereerd en zijn platen kwamen uit op het indertijd zeer actuele SMALL WONDER RECORDS, maar echt passen deed hij toch niet. Hij was te melancholisch, te vindingrijk in zijn texten en in je eentje ben je altijd in het nadeel ten opzichte van de herrie (en chaos en rochels) die bands en publiek in het engelse 1977 van de punk produceerden. Àls hij dan eens een nummer met een band speelde klonk het ook meer als de beatgroep uit het buurtcentrum. Toch heeft Patrick de punk-klassieker ‘safety pin stuck in my heart' op zijn naam en zijn al zijn vroege platen zonder uitzondering zeer genietbaar. Mijn persoonlijke favoriet is een ep uit 1978 ‘The Paranoid Ward'. Zijn eerste LP ‘Grubby Stories' was aanvankelijk een lichte teleurstelling voor me, te ‘normaal' in zijn atmosfeer, bijna als een soort muzikaal sociaal realisme, maar is na hernieuwde kennismaking tamelijk bijzonder, vooral omdat de tentoon gespreide sfeer en inhoud van de liedjes van geen enkele tijdgeest getuigt. Patrick verdween al snel van het toneel maar bleef altijd muziek maken. Tegenwoordig woont hij in Nieuw Zeeland.

 

Reynols;   Een trio uit Argentinië, bestaande uit de drummer Miguel Tomasin, die aan het syndroom van Down lijdt, en de bandleden Alan Courtis en   Roberto Conlazo. De twee ‘normalen' ontmoetten Tomasin toen ze muziekles gaven op een school voor gehandicapten. Omdat Courtis en Conlazo eigenlijk meer conceptuele artiesten zijn dan lui die een lekker muziekje willen wegspelen sloot dat naadloos aan bij Tomasin's wereld waarin alles vanzelfsprekend is en het begrip ‘repetitie' een onbekende grootheid. Hoewel veel van de band's bekendheid te danken is aan het ‘novelty' effect van het spelen met iemand met het syndroom van Down, was het dus totaal geen smakeloze stunt van de beide heren maar eerder een logische stap die perfect aansloot op de artistieke richting die men bewandelde. Nu is dit al een beetje hoogdravend gezegd. Reynols is een collectief dat op een logische manier van absurdisme, onbevangenheid, bevlogenheid en improvisatie tankt. Zo bespeelde men ooit de Eiffeltoren in Parijs en het Atomium in Brussel, trad men in Argentinië op met electrische gitaren die in een pompoen waren geplugd, en werd er een CD opgenomen in een legbatterij voor kippen [25] . Inmiddels is de band opgeheven maar zijn er nog wel een stuk of honderd (of meer) platen, CD's en cassette's om van te genieten, de meesten van live optredens en uitgebracht door obscure labeltjes over de gehele wereld.

 

Dick El Demasiado; Dick komt uit de lichtstad Eindhoven en is van huis uit filmmaker en kunstenaar. Met zijn instituut voor betaalbare waanzin (IBM) maakte hij jarenlang performances, radioprogramma's en films. Zijn grote   project voor de 21e eeuw is ‘Cumbia Lunaticas' zijn versie van de Zuid Amerikaanse cumbia-muziekstijl. Zijn eerste CD –die in Argentinië werd uitgebracht- heette ‘We Laten Ons Niet Scheren'. Op de hoes stond Dick met een baard die de vorm had van Zuid Amerika. Inmiddels is Dick El Demasiado behoorlijk ingeburgerd in Argentinië. De brutaliteit van een ‘buitenlander' [26] om een niet erg gerespecteerde muziekstijl [27] te nemen, daar een surrealistische versie van te maken en dat dan ook nog met een impliciet xenofobe titel te presenteren werd door de Argentijnen als een goede grap gewaardeerd die hun aandacht verdiende. Zo werd er al een aantal keren in Buenos Aires de ‘Festicumex' georganiseerd; het festival van deze tot-dan-toe virtuele muziekstijl, waaraan door een keur van Argentijnse muzikanten werd meegewerkt. En over de muziek van El Demasiado kon ik nog zeggen dat ze wèrkt; het is vaak een soort hoempa-reggea gemaakt met de nodige weirdheid en creativiteit waar de texten dan weer op liggen, soms in een soort absurde hiphop stijl, soms kwelend als een Zuid Amerikaan [28] , altijd met een lucide pointe of invalshoek.

 

Harry Merry; Harry komt uit Rotterdam en ik ken hem tamelijk goed, erger nog, ik was erbij toen hij voor het eerst op tour ging –naar Slovenië en Servië was dat. In die dagen, zo'n tien jaar geleden, was zijn muziek nog wat onaangepaster dan tegenwoordig. Hij had net een aantal jaren thuis bij zijn moeder zitten componeren en dat was volkomen volgens een eigen uitgevonden systeem gegaan. Ieder nummer had ellenlange akkoordenreeksen en de teksten waren in een archaïsch soort engels dat me enigzins deed denken aan texten van Cor Gout [29] waarmee iets ‘raars' was gebeurd. Inmiddels heeft Harry behoorlijk veel opgetreden en in binnen- en buitenland een behoorlijke fanbasis gecreëerd, hij is het levende bewijs dat je als NL-uitzijder toch ook wel een kans maakt als je van doorzetten weet [30] . Zijn muziek is eigenlijk nog steeds een zeer eigen versie van ‘pop'. Gespeeld op een orgel en gezongen door een microfoon. Een beetje ‘normaler' dan in vroeger tijden maar nog buitengewoon genoeg om de gemiddelde poprecensent op de kast te jagen.

 

 Epiloog

 

Om in bijbelse termen te besluiten; de outsiders zullen insiders zijn en de insiders zullen outsiders zijn. En dat is niet de wereld op zn kop. De wereld ìs al op zn kop. Alle populaire muziek die je hoort is gemaakt omdat er een economische reden voor is. En die reden is; geld verdienen. Dus wat je hoort is geen muziek maar het virtueel rinkelen van kassa's. Outsider muziek ontspringt die dans. Niet dat ze bedoeling heeft om dat te doen, maar omdat er nu eenmaal een innerlijke noodzaak was om die muziek te maken onafhankelijk van hoe de buitenwereld er op zou reageren. Dus, ik zal het maar even voor jullie uittekenen beste mensen [31] ; outsider muziek is eigenlijk de ENIGE ECHTE muziek die om de juiste redenen [32] wordt gemaakt.

Nou, ik hoop dat jullie nu nog kunnen slapen ...

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[1]   Ik speelde oa. in een band die Dull Schicksal heette en van 1984 tot 1997 bestond.

[2]   Bij een kwa richting vergelijkbaar geval als John Zorn werd de collage-vorm door het beste wat downtown-New York aan musici te bieden had uitgevoerd en was het duidelijk en helder dat de verwarring een KEUZE was, wij speelden wat we speelden omdat we niet beter wisten –achteraf eigenlijk een‘authentiekere' reden dan de geforceerde bedenksels van Zorn, hoewel het bij hem natuurlijk toch nèt iets beter klonk allemaal

[3]   Hier zal ik wel de band AA Kismet mee bedoelen waarmee ik zo rond het jaar 2000 twee terecht onbekend gebleven cd's maakte.

[4]   Het is soms moeilijk te onderscheiden aan welke pathologische variant de outsider muzikanten lijden. Als voorbeeld van een autist denk ik toch wel enigzins aan Jandek.

[5]   En als we het over psychopaten hebben, schiet me Plots'ling de naam ‘Charles Manson' te binnen.

[6]   Schizofrenie is minder moeilijk te duiden; ik denk aan lui als Daniel Johnston, Wesley Willis en Wild Man Fischer...

[7]   Lees even; ‘ The Triumph of Vulgarity' van Robert Pattison, dan begrijp je wat ik hiermee wil zeggen.                                                                           

[8]   Elvis; ‘let's get real real gone for a change'

[9]   Maw. Het-tussen-wal-en-schip-gevoel.

[10]   Maar laten we ons voor het moment tot de muziekrichting beperken.

[11]   Vrij naar R. Van Nistelrode

[12] ‘Songs In the Key Of Z' Erg aanbevolen.

[13]   Ik bedoel hiermee; omdat de USA zo groot is en een traditie heeft van undergound media, is het ook voor lui uit obscuurdere hoeken mogelijk om een ‘carrière'   te hebben, in welk marginaal gebied ze dan ook opereren.

[14]   Natuurlijk hebben we een Europese/Nederlandse traditie die niet voor de Amerikaanse onderdoet maar alleen wat minder benoemd is. Ik zal wat aan naamvallen doen; Werner Pirchner (ein halbes Doppelalbum), Harry Merry, Vivian Stanshall, Ivor Cutler, Ron Geesin, L.Voag, Danielle Lemaire, Nico (vooral de ‘desertshore'-periode), Harald “Zack” Ziegler, Pascal Comelade, Electric Hannes, Dick El Demasiado, etc.

[15]   celebs= celebrities, bekende mensen, in dit geval merendeels acteurs.

[16]   Vergelijk het met pathologie onder super-celebs; van Elvis Presley via Michael Jackson en Madonna naar Pete Doherty. Veel normaliteit komt daar ook niet voor, al is het karakter van hun vreemdheid waarschijnlijk wat extraverter.

[17]   En het vergt een bepaald TALENT om dit te kunnen.

[18]   Een recent en grappig voorbeeld over de verwarring die eenlingen kunnen veroorzaken is de volkomen verontwaardigde reactie van recensent Willem Jongeneelen (OOR) op de nieuwste CD van de Rotterdamse outsider HARRY MERRY. Je krijgt de neiging te denken dat Jongeneelen zich enigzins in de kont geneukt voelt omdat het lui als HARRY MERRY gewoon maar wordt toegestaan CD's uit te brengen, net als bijvoorbeeld ‘echte' muzikanten als Radiohead of Spinvis.

[19]   Niet bepaald een hip woord, ik weet het.

[20]   Goede raad is bijzonder duur. Net als Drs P die van het eindeloos heen en weer gaan in zijn veerpont diepzinnige gedachten in zich voelde opwellen, denk ik soms dingen als; ‘Misschien heeft de avantgarde haar publiek lang geleden in de steek gelaten –en andersom- maar het grote publiek heeft de muziek in de steek gelaten en dat is in niemands voordeel...” En wat dacht je van deze; “ Het deprimeert me uitermate dat Marco Borsato de Kuip 5 keer vol krijgt. Muziekstijlen als R'nB en hiphop zijn achtergrondsgeruis voor bij het consumeren. ‘Rock' is een echo van holle pathos en gedateerd epigonisme...' Nog eentje dan; “De enige hoop voor de mensheid ligt bij de eenlingen, die ondanks slechte economische vooruitzichten, een groeiend leger aan ongeïnteresseerden en allerlei andere mogelijke soorten van malaise stug doorgaan met het vervaardigen van hun ‘overbodige' muziek...”

[21]   Een van de vele goede verhalen over the Monks in het onovertroffen ‘Perfect Sounds Forever'; http://www.furious.com/Perfect/monks.html

[22] Zie ook ; http://www.furious.com/Perfect/armandschaubroeck.html, verder is het verhaal van engels popidool Julian Cope zeer lezenswaardig; http://www.headheritage.co.uk/unsung/feature/armand_schaubroeck

[23] Neem bijvoorbeeld Raymond Roussel.

[24] Wat was ons een hoop ellende bespaard gebleven als meer rock musici zijn goede voorbeeld hadden gevolgd; ermee ophouden als je gezegd hebt wat je te zeggen hebt.

[25]   Reynols zelf zegt hierover; ‘…This is the only record in the world where all the participants were killed and eaten afterwards. Imagine 10,000 Miles Davises, 10,000 trumpeters all dead. And eaten …'

[26] Dick woonde in zijn jeugd een aantal jaren in Argentinië, zijn vader werkte voor Philips.

[27]   Dit zegt hij er zelf over; ‘...Cumbias is ‘n volksmuziek die in principe Colombiaans is. Je kan heel ver terug gaan en dan zal ‘t ook wel een Afrikaanse bodem hebben, maar in principe is ‘t een bastaardvorm van Indiaans, Spaans/Europeaans en Afrikaanse muziek. En in Colombia zitten de meesters, maar in verpauperde versies gaat ‘t door heel Zuid-Amerika heen. En die hebben allemaal hun eigenaardigheid, dus je hebt in Peru een heel ander soort cumbia als in Chili of Argentinië. Ik zie veel verwantschap tussen reggea en cumbia, ze hebben een bepaalde manier van ‘een heel makkelijk ritme' waaroverheen je enerzijds een tekst of melodie kan leggen zodat het een liedje wordt, en dat je anderzijds drie uur lang door kan spelen zodat er een soort ambient stuk ontstaat... Het is dus volksmuziek in tegenstelling tot wat ze hier in Nederland zo geweldig vinden als salsa en dat moet dan altijd zweterig Cubaans zijn met handen die overal naartoe gaan; een soort totale prestatie muziek... De cumbias zijn veel milder van aard, meer draaimolen...'

[28] Inderdaad, het heeft hier en daar wat weg van een Alvaro.

[29] Zie; Trespassers W

[30] En het geluk hebt een management/platenlabel achter je te hebben dat je goed steunt. In Harry's geval het onvolprezen voormalige punklabel ‘Tocado Records'.

[31] Oftewel ‘ i hate to tell you this, folks but...'

[32] te weten; belangeloos en overbodig.