Dull
Schicksal
Dit is het begin van een poging een zo subjectief mogelijke geschiedenis van de band op te schrijven. Voornamelijk naar aanleiding van gedane projecten, gemaakte platen, cassettes en cd's (ongeveer de helft -ruw geschat- van de werkelijke output van de band), herinneringen en zelfs tete a tetes (vergeef me de afwezige accenten) met bandleden. Helaas ben ik er niet mee verder gegaan totnutoe(2007) maar wie weet gebeurt dat nog. Ik heb al verschillende reacties gehad van mensen die zichzelf blijkbaar gegoogled hadden en zich in het artikel ontdekten en desbetreffende subjectiveit niet helemaal konden waarderen . Dat is natuurlijk altijd een motivatie om door te gaan, spoken uit het verleden!
Nog meer nieuws; materiaal van Dull Schicksal op het internet ;
pre Dull Schicksal cassette's op het onvolprezen blog 'No Longer Forgotten Music';
- Chriet Titulaer & De Kunstmanen
- Jaap de Groot Speelt de Melkboerenhondesonate
- The Scarecrow (soloproject van eerste DS gitairst T. Olsthoorn)
- En op hetzelfde blog ook nog DEZE.
- Kijk hier voor de 'onvoltooide' een project van DS trompettist Frans Friederich & OG.
- Kijk hier voor ' They saved Hitler's Brain' .
This
Side Of Toilet Rug (lp, 1985)
We hadden onze eerste single in de zomer van 1984 bij
The Black Sheep studio aan de quarantaineweg, opgenomen
en ongeveer een jaar later de lp. In de tussentijd was
ons onprettig gestoorde gezelschap aangevuld met Kerstin
Schröder, (die omstreeks kerst 1984 mijn vriendin
werd) en hadden Theo Olsthoorn en Evert van Atten de band
verlaten. Begin 1985 kregen Ronnie en Saskia ook iets met
elkaar.
Ik kan me nog herinneren dat K. voor de eerste keer naar
een repetitie kwam. Het was in de Poortgebouw-oefenruimte
die we samen met Reinold hadden gebouwd. Ze had een leren
bruinen broek aan en dat vond ik helemaal niets, plus het
feit dat ze op een toeter speelde. Saskia had haar ergens
opgeduikeld (ontmoet) (BlaBLa in delfshaven, vegetarische
restaurant, ze waren beide bevriend met Karel de kraker)
en vond het om onnavolgbare reden een goed idee haar mee
te nemen. In die tijd vond ik bijna alles wat van een dagelijkse
routine afweek maar niets, of het moest leuk en aardig gebeuren
(nooit dus). Van de muziek die we maakten kan ik me weinig
meer herinneren, behalve dan het feit dat Kerstin er een
beetje door heen ging toeteren.
Maar laten we ons eerst even op een rijtje zetten;
Lukas Simonis ; een beetje gitaar, een beetje bas, een
beetje valse zang, alle texten, sommige stukjes muziek.
Vond zichzelf eerder een dichter/schrijver dan muzikant.
Nam het enerzijds niet zo serieus allemaal en had eigenlijk
een enorme hekel aan het musiceren (ook omdat ie het musiceren
niet beheerste) maar was misschien onbewust toch wel aangetrokken
door het sociale element van het in een bandje zitten.
Verder was het ook zijn energie die ervoor zorgde dat er
platen werden opgenomen, gewoon als hij was om zijn eigen ‘voorwerpen’ uit
te brengen (voorheen ; dichtbundels, tijdschriften en cassettes).
(persoonsverwisseling)
Door die energie had ik er waarschijnlijk ook moeite mee
andere mensen in een beslissingsproces te betrekken, en
was me daar verder ook totaal niet bewust van. Ik was de
motor van het gezelschap, beschouwde mezelf ook als een
soort directeur maar was totaal niet bereid om ook maar
enige verantwoording daarover af te leggen, of me verplicht
(cq verantwoordelijk) te voelen tot wat dan ook. Ik voelde
me enigzins een soort ‘bedrieger’, omdat ik
bijna geen instrumenten beheerste, maar toch een grote
mond had, oftewel ‘muziek maakte’. Ik had er
ook wel een raar soort arrogantie over ; ik vond dat ik
op creatief gebied eigenlijk iedereen een lesje kon leren
,omdat ik zoveel ideeen had (in ieder loopje dat ik leerde
spelen hoorde ik een nieuw nummer en texten schreef ik
ook bij de vleet).De achterliggende gedachte was ; had
ik nu een muzikale achtergrond gehad, dan zat ik bovenop
de wereld. Tegelijkertijd was het ook altijd een reden
om niet al te goed m’n best te doen ; de achterstand
was toch al te groot om in te halen.
Evert Van Atten ; de meest getalenteerde muzikant van
het stel, maar ook de meest labiele. Speelde verder in
de band ‘Distant Voices’ (met oa. zijn broer
Jelle -die even ‘normaal’ was als Evert ‘gestoord’,
en de David Bowie-cloon ‘Ziggy’), die afschuwelijke
jaren 80 ‘wave’ maakten. Evert kletste dan
het slappe schijtgeluid van die band vol met zeer vette
(en lelijke) ‘strings’-klanken (‘strings’ was
een in die tijd hip keyboard, een soort geluid wat je vandaag
de dag misschien nog als preset bij de een of andere goedkope
kazio kan krijgen, zie ook; Simple Minds). Hij kon eigenlijk
van alles ; hij was een redelijke drummer, een goede toetsenist
en speelde ook nog bas en gitaar. Zijn enige probleem leek
de controle over zijn eigen geest te zijn, plus het (meer
muzikale) feit dat hij geen smaak had. Het leek wel of
het hem niet zo uitmaakte wat voor muziek hij speelde.
Tijdens de opnames van deze plaat was hij dan ook niet
echt meer lid van de band, hij was er uit gegooid omdat
hij nooit kwam opdagen bij het repeteren.
(Later kwam hij onder invloed van Martin, broer van Saskia,
die toen al behoorlijk gek was en zich in 1987 van een
flat wierp. Ik ben Evert in 1986 -ongeveer- nog eens op
gaan zoeken in het delta-ziekenhuis. Hij is daarna wel
zo’n beetje genezen en begin jaren negentig kwam
ik hem nog een paar maal tegen bij Thelonious, de tijdelijke
jazzclub die Willem Wodka had gekraakt, in de Berenkuil
aan de Lijnbaan. Daar hoorde Evert zo nu en dan bij de
talloze weirdo’s die de gelegenheid vooral in de
nacht frequenteerden. Misschien heb ik zelfs nog wel eens
een gesprek met hem gehad. Vorig jaar kwam ik hem voor het eerst weer tegen bij de Gimsel -Rotterdamse gezonde supermarkt- hij vertelde me dat hij graag weer eens muziek zou willen maken maar er niet erg mee bezig was. Hij heeft altijd enigzins gesukkeld met zijn gezondheid, maar het is nooit heel erg uit de hand gelopen).
In het begin van Dull speelden we een nummer met een text
van Evert en een rif van Theo. Ik vond het een goede text
omdat hij zo onbeholpen en psychotisch was, de sfeer van
die dagen zo goed weergaf , dwz. de tijd van depressies
, post-Joy division, ‘zweefweef’, veel drugs
(ik niet zo) en dan voornamelijk tripmiddelen zoals Psylo
en LSD. Ook een tijd -we waren allemaal begin twintig-
waarin er niets leek te gebeuren, en eerder steeds minder
dan meer. Rotterdam maakte zich op voor de grote leegte
die tot ver in de jaren negentig zou duren. Alle vrijplaatsen
(voor lui als wij) waren aan het verdwijnen of reeds verdwenen;
de Raketbasis & de Rondo’s, Kaasee was een motorclub
geworden (leek het wel), backstreet had er genoeg van,
Eksit was gesloten en voordat Arena openging gebeurde er
een jaar (of meer) zo goed als niets op muziekgebied. Dit
alles gepaard gaande met een neerslag op de Rotterdamse
sfeer. Natuurlijk waren wij gezamelijk nieuwkomers, dus
echt ingebed in een ‘scene’waren we niet, behalve
dan ons vriendenklubje van voornamelijk half psychotische
jongens die geen zin hadden om verder te leren en daar
een beetje bij kraakten, met elkaar thee dronken en hasjies
rookten.
Laat ik proberen Evert’s text te herinneren ; het
nummer staat trouwens op geen enkele opname zover ik weet.
Ik zong het met mijn bekende ‘baardindekeel’-piep,
wat in dit geval behoorlijk toepasselijk was.
“Obstacle In The Sky
There was standing an obstacle in the sky
It had been there for days now, i don’t know why
it is getting me all the time
when i don’t know where to go
it gets foggy i get bored....
(en ook iets met;)
...running in and out, in and out yeah...”
Zoiets. Misschien heb ik het nog ergens. klinkt nog steeds
als een tamelijk duidelijk ziektebeeld. hoe ben ik vergeten,
maar ik weet nog wel dat ik ooit dacht ; (was dat in de
jaren negentig)”...dus zo zit het met evert...” of
iets van dien strekking.
Ronnie Krepel ; Ronnie en ik waren vrienden (in die tijd).
Hij zei niet echt veel maar was altijd heel aardig en behulpzaam,
en op zijn eigen stille wijze energiek. Hij kon behoorlijk
drummen (eigenlijk beter dan Bart die er net bijgekomen
was), speelde toetsen, een beetje gitaar maar ontpopte
zich (later)vooral als bassist. Bij deze plaat had hij
nog niet veel compositorische invloed maar dat werd later
meer. Voor zover ik me herinner kreeg hij vlak voor deze
opnames iets met saskia -ongeveer in de buurt van zowat
het enige optreden dat we met deze formatie (evert, ronnie,
lukas, saskia en kerstin) deden, in het kraakpand ‘De
Pleinwerker ‘ in Amsterdam, aan het waterlooplein,
georganiseerd door Rudy Beerens.
En ook nog ; Ronnie was eigenlijk diegene die de naam verzonnen
had. Zo ergens in 1984 was hij op vakantie in Friesland
en stuurde me een kaart met de woorden “...ik hoop
dat de ritmebox niet bevalt” (toen was hij nog de
drummer, en ik had net een ritmebox gekocht -die ik trouwens
nog steeds heb), geadresseerd aan ‘Sneaky T. & the
dull schicksal’, met daaronder tussen haakjes ‘JP
and the B.O.D.?’ Wat dat laatste betekent weet ik
nog steeds niet maar ‘dull schicksal’ werd
het.
Bart Vos ; was er net twee weken eerder bijgekomen. Ronnie
en ik waren bij de muzikantenwinkel geweest (toen nog bij
de Doelen, een verre voorloper van wat nu ‘waterfront’ is)
en hadden in de vacaturebank lopen zoeken. Er was bijvoorbeeld
een drummer bij die had opgemerkt ;” speelt het liefst
funky, met veel breaks” . Die dus niet.
Bij ‘invloeden’ had Bart vermeld ; ‘Doors,
Gun Club’ en misschien nog wel wat, en dat kon er
wel mee door. Ik kan me nog een andere auditie herinneren
van een of andere punkdame, die zelfs gedurende 8 tellen
geen maat kon houden. Bart was de volgende , wat zijn geluk
was want een erg goede drummer was hij niet, maar uit opluchting
over iemand die wel een basale boemtjik beheerste werd
hij aangenomen. Tijdens de opnames kwam hij 1 (of 2) dagje(s)
langs om een paar nummers in te spelen, daarna raakte hij
zoek (had ook geen adres achtergelaten) en we hebben nog
flink wat moeite gehad om hem na de zomer weer op te duikelen-
we zijn zelfs bij het RIAGG gaan vragen, omdat ie daar
in therapie zat. Ze wilden ons zijn adres echter niet geven.
M aar voor deze plaat speelt ie niet zoveel. Wat opvalt
is de opgedraaide rukkerigheid van zijn simpele tweekwarten,
zoals in ‘Heaven’, en ook wel weer de poging
tot creativiteit in ‘It Grins’.
Kerstin Schröder
Een paar weken nadat ze bij Dull Schicksal kwam spelen
,ergens in november/ december 1984, kregen Kerstin en
ik ‘verkering’. Haar invloed op de Dull Schicksal
muziek was vooral die van de ‘vrije gedachte’;
de enige echte muziek is toch wel de vrije improvisatie,
en al die leuke liedjes en melodietjes (vooral de saskia
richting) zijn toch wel achterhaald. (sla Adorno er maar
op na). Enerzijds was dit een goed invloed, met betrekking
tot de uitbreiding der muzikale invloeden, anderzijds
veegde ze (vooral na deze LP) een hele richting van de
kaart -die van de melodieuze popliedjes- zonder dat daar
echt (door mij bijvoorbeeld) bewust over nagedacht was.
Deze ‘vrije’ gedachte werd een soort dogma,
ergens in mijn achterhoofd, en er ging weer heel wat
tijd overheen voordat ik me van de taaiste aspecten van
deze bevrijding bevrijdt had.
MAW. ze was eerder een trendsetter dan een bewustwordingproces.
Muzikaal was ze wel kreatief en met ideeen, maar niet echt
in hart en ziel een muzikant, en wellicht iets te veel
door het ‘duitse expressionisme’ beinvloed
dan goed voor ons was. (Peter Kowald was nog jarenlang
verliefd op haar) Haar saxofoonspel was uiterst bot en
meestal een beetje vals , maar dat hoorde ik toen nog niet
echt.
Grappig is wel dat Kerstin deze plaat nog het meest trouw
is gebleven, wellicht ook omdat het de enige is die ze
ooit gemaakt heeft. Maar nog steeds (en we spreken over
het jaar 2000) laat ze hem aan nieuwe vrienden en vriendinnen
horen, en ze heeft ook altijd een aantal exemplaren bewaard.
Saskia Leenes
Saskia speelde Philicorda (een orgel) en ze zong. nadien
heeft ze nog zangles genomen en is veel slechter gaan zingen,
maar tijdens de opnames van deze plaat was ze nog onbedorven
en goed, al had ze bij tijd en wijle wat moeite met mijn
moeizame texten. heel begrijpelijk. Het schisma was eigenlijk
al geschied voordat we begonnen met opnemen ; Saskia wilde
leuke liedjes doen en wij (zelfs Ronnie eigenlijk) waren
hard op weg om ‘kunst’ te gaan maken (nooit
echt gelukt gelukkig).
Het kwam enigzins tot een crisis bij het uitmixen van de
plaat waarbij iedereen zijn eigen schuifje mocht bedienen
en saskia vond dat de zang harder moest en de saxofoon zachter
(dat was haar concept voor deze keer), en wij (Kerstin en
ik) vonden dat de saxofoon harder moest en de zang zachter.
Zo kon het voorkomen dat bij een nummer als ‘It Grins’
de saxofoon 2 x zo hard werd ingemixed als saskia’s
bedoeling was, omdat ze de schuif eerst lager had gezet
en toen onder druk (en schuldgevoel) het ding per ongeluk
veel te hard weer terug zette. Ook werd er een keer vergeten
voor een nieuw nummer een andere mix te maken, misschien
onder invloed van eerdere moeizame mixperikelen. vandaar
dat ‘Repetitive Smile’ zo raar klinkt; het nummer
‘Lovesong onna Roof’ dat daarvoor staat was
uitgemixed, en zonder enige verdere aanpassing van nivo’s
of frequenties is R.S ook op de masterband gezet.
Na deze plaat is Saskia uit Dull Schicksal gegaan wegens ‘muzikale
meningsverschillen’.
DE OPNAMES
Werden gedaan op de quarantaineweg, bij ‘the Black
Sheep’, dat waren toen nog Loek en Colin. Ergens
in de zomer van 1985.
Loek begon als sound-engineer maar Colin nam het al snel
over omdat Loek geen zin meer had (hij wist er eigenlijk
ook de ballen van) en Colin opname-technisch deskundiger
was.
We verbleven ongeveer een week op het quarantaine terrein,
het huis was groot genoeg zodat iedereen z’n eigen
kamertje kon hebben. ik sliep natuurlijk met Kerstin, ergens
in de west-vleugel.
het werk ging niet zo snel (daar dachten we indertijd anders
over) maar ik kan me weinig van andere bezigheden aldaar
herinneren. ook niet van maaltijden of drinkgelagen. de
sfeer was redelijk (neem ik aan), behalve bij het uitmixen
toen de sluimerende meningsverschillen op een niet al te
hartstochtelijke manier naar buiten kwamen.
DE PLAAT
De hoes werd gemaakt door Kerstin
(de afbeelding) en mij (de texten en het zetwerk), alles
gedrukt bij het Rotterdamse Kunstgesticht waar ik toen deel
van uitmaakte. Het domme was dat ik vergat de bandnaam op
de hoes te zetten, iets wat door niemand gecorrigeerd werd.
Het ziet er toch wel aardig uit. De hoestexten waren een
mengeling van half-fonetisch boerenkool engels en rare spellingen.
ook niet echt geslaagd, maar het zag er wel aardig uit.
de beste songtexten had ik op de binnenhoes gedrukt. het
drukwerk zag er prima uit en was allemaal diepdruk (ook
de aap), op een stopcilinder en degelpers gedrukt.
De persing van de plaat was een grote teleurstelling voor
ons. we zijn zelfs nog terug geweest naar de perserij (Loek
en ik). maar ja, het was gewoon niet zo best opgenomen
waarschijnlijk en er was geen groot verschil te horen tussen
de mastertape en de plaatpersing. onverrichterzake weer
terug.
De publiciteit werd gedaan door Corné Bos (CIRCODO
Productions), die dat soort werk nog steeds doet. Hij was
ook de bassist van Eton Crop. Er kwamen wel wat recensies
(een zeer goede in de Sounds) maar we hebben er niet veel
exemplaren van verkocht, ook omdat niemand ons kende van
optredens. Tot diep in de jaren negentig heb ik nog platen
verkocht (bij optredens en soms zelfs aan winkels en distributeurs)en
weggegeven. En het waren er toch maar 500. (inmiddels -2004-
is het zo dat ik opeens zelf geen exemplaar met hoes meer
blijk te hebben. Als iemand die dit leest denkt; die arme
jongen moet toch een exemplaar met hoes van zijn eigen eerste
LP hebben, laat ik hem de mijne maar toedoen, dan zou ik
zeer verguld zijn en eventueel bereid om een tegenprestatie
te leveren, te onderhandelen welke)
FINANCIERING
Ronnie’s papa. Wie weet met nog wat bandgeld aangevuld.
Na ronnie’s vertrek uit de band (1990) kwam er nog
een boze brief over het niet terugbetaalde geld. waarschijnlijk
hebben we het daarna wel terugbetaald.
ZOMER 2002
Ik had de Duitse
band Ilse Lau geboekt, voor het Ver Uit De Maat -festival.
Geen slechte band trouwens, een beetje postrokkerig, heel
strak en op het podium zeer bezienswaardig (volslanke retestrakke
drummer-alles beweegt mee-,bassist in korte broek om z’n
getatoeeerde benen ruim baan te geven en zeer magere hazelip
gitarist). Na de nodige verbroedering bleek dat deze Dull-LP
een van de favoriete platen aller tijden van Henning, de
flinke drummer was, terwijl Ansgar, de gitarist er ook wel
pap van luste. Grote verbazing.
DE PLAAT
titel ; THIS SIDE OF TOILET RUG
De nummers (eerst de titel, dan de mensen die er op meespelen)
this side of toilet rug ; (lukas, ronnie, bart, kerstin)
De titel geinspireerd door een ep’tje van een engelse
band (Exhibit A) dat ‘This Side Of Watford Gap’ heet.
Text gaat enigzins ergens over, en is zelfs niet helemaal
mislukt; ‘because there’s crisis and loneliness
and constipation and information, it’s so hard for
a man to get a hard-on...” Loek Van Saus die de plaat
opnam vond dat je zoiets als man eigenlijk niet kon zeggen,
zelfs al was het waar. Grappig bedacht, alleen jammer van
dat gezeik tussendoor (als het basloopje do dodo dodododododo
dododododododo doet) en natuurlijk de zang. Die valt tijdens
het refrein-achtige stuk best wel op z’n plaats,
vooral door toedoen van de sax, maar blijft te veel door’ whinen’ (ken
daar geen goed nederlands woord voor). De sax is aardig,
de tussen- en eindstukken slaan eigenlijk nergens op en
het is redelijk gedrumd (was dat Ronnie ?). We vonden dit
zo’n beetje onze ‘hit’. (of misschien
vond alleen ik dat wel.) Een paar jaar later hebben we
dit nummer nog een tijdje in verbeterde versie (?) live
gespeeld.
Wie hebben dit geschreven ? Theo misschien, misschien ik
wel. weet het echt niet meer. Het suffe basloopje tussendoor
is door de bassist geschreven dat weet ik nog wel. Maar
of dat Ronnie was ? Het moeizame gitaargepiel tussendoor
is in ieder geval van mij. ‘Tonen’ spelen in
plaats van akkoordengerag was een spannend experiment voor
me.
Heaven (saskia, ronnie, lukas, kerstin, bart)
Ik denk dat saskia dit geschreven heeft. Ik natuurlijk
de text. Gaat ook ergens over, maar dat is niet zeker.
In de categorie ‘naïeve aanklachten tegen
de mensheid in het algemeen’. “ You don’t
eat no bread in heaven, all there is to eat is meat,
makes you develop lots of muscles, keeps you dancing
to the beat...” Díe zit. Daar had niemand
van terug. Sienies hoor. Toch wel een aardig nummer,
vooral door het gepiel in de rustige stukken, het leuke
orgeltje en zelfs met mijn zang hebben we hier weinig
problemen. Een van de eerste nummers die Bart drumde.
Cockroach Parade (ton, saskia, ronnie,
lukas)
De akkoorden v/h 1e stuk waren van mij, dan komt een stukje
Evert , de melodie is van Saskia (dat kon ze best wel goed,
over wat akkoorden zingen en er dan een melodie van maken).
Ton Span drumt, een jongen die technisch wat beter was dan
de rest van ons en een paar keer mee-oefende maar zijn draai
niet kon vinden omdat ie iets wou wat voorbij de poorten
van dromenland lag waarschijnlijk (ik zie hem nog wel eens
en hij is zijn hele leven op muziek gebied een beetje een
moeizame -maar aardige- prutser gebleven -die nergens echt
aansluiting kon vinden -zo leek het tenminste). Maar met
dit nummer kon hij wel iets , vandaar dat het een -voor
ons doen- behoorlijke strakheid heeft opgelopen. Ik speel
gitaar maar ook bas, en misschien zelfs wel dat pianogepingel
op het eind.
De text is van een onduidelijk gebrabbel gehalte, waarbij
het me nog opvalt dat saskia met het woord ‘skedaddle’
nogal wat moeite had. Geinspireerd door ‘Naked Lunch’
,dat is zeker (al mijn onbegrijpelijke onzin texten uit
die tijd waren nogal Burroughs-minded).
The Bread (evert-speelt ook bas-, ronnie, kerstin, lukas)
een nummer met veel potentie, maar het komt er niet zo
uit. Evert had een synthesiser-sequense waaromheen dit
nummer was gemaakt, maar was die vergeten en kwam toen
op de proppen met het magere (maar aardige) tingeltje
waar het nu mee begint, en dat heel het nummer door loopt.
Drums en bas lopen goed, de sax is ook enigzins op z’n
plaats. Van mijn zang krijg ik nu nog acuut keelpijn
; het had een mensonterend gebrul moeten worden (goed
gorgelen jongen), maar het werd dit geforceerde gekraak.
Ook de gitaar maakt het er niet beter op.
Text is van eenzelfde orde als ‘heaven’; goed
bedoelde aanklacht tegen niemand in het biezonder en iedereen
in het algemeen. Moraal ; Erst kommt das Fressen, dann
kommt die Moral. En ik kende die Brecht toen nog niet eens.
roughneck plot (lukas, evert, ronnie, saskia, kerstin)
Het nummer bestaat uit 2 delen. het eerste deel is gebaseerd
op mijn basloopje dat een soort krukkige bolero-achtigheid
heeft, aangevuld met een mooi drumpatroon van Ronnie
-opgenomen met slechts overheads in de gang (?) van het
gebouw waar we opnamen. Een stukje sint (evert) , een
beetje getoeter en klaar. Kerstin leest de text voor
die ik geschreven heb, en op sommige momenten klinkt
ze half geergerd door de baarlijke nonsens die ze moet
voordragen. Ook haar uitspraak is soms grappig ; ‘slimmy’voor ‘slimy’, ‘peenties’ voor ‘panties’,
roud’ voor ‘road’. De text is eigenlijk
niet zo slecht. geen idee waar het over gaat, maar niet
1-dimensionaal herleidbaar.
“
Rupert buys a dollar and Mary doesn’t like milk “
Het tweede deel zingt saskia en dat is wel een mooi contrast.
“
We’re not getting unprepared, the masks they belong
to us
we’re not being impudent, the mask they are a part of us...”
We dragen allen maskers jawel. Ook nog een van de weinige speed-ups uit mijn
recording-carriére.
Alleen jammer van de te lange breek. De VPRO-radio heeft het zelfs gepresteerd
om alleen het eerste deel te spelen. lekker snel voorbij dachten ze zeker.
Lovesong Onna Roof (lukas, ronnie saskia)
Dit is echt een mooi liedje. Ooit begonnen als basloopje
van Theo (Olsthoorn), waarna ik er een krassend gitaartje
bij speelde, en Evert een mooi orgelstukje. Er bestaat
ook nog een goede opname hiervan die door reinold met
zijn 8-track in het poortgebouw is opgenomen.
Op deze versie speelt Ronnie volgens mij bijna alles; drums,
orgel en bas.
Saskia zong de zangmelodie erbij en die is ook heel erg
gelukt. de text is weer moeizaam, maar in die tijd vond
ik het een van mijn best geslaagde ; iets over een liefde
die niet zo best ging en daarom maar tot doodslag en zelfmoord
-van het dak gesprongen- leidde. nou ja, in ieder geval
een verhaaltje. Geinspireerd door “Up On A Roof” van
Clyde mcPhatter (?) en mijn eigen dak waar ik ook wel eens
op klom (hudsonstraat, en daarvoor boezemsingel) en waarschijnlijk
ook mijn in die tijd zeer onsuccesvolle liefdesleven (de
text is van ongeveer 1983).
Nou ja, als liedje (en zelfs als uitvoering) blijft het
behoorlijk overeind, ook nog na al die jaren.
Repetitive Smile (bart, ronnie, lukas, saskia)
De akkoorden zijn door mij bij elkaar gesprokkeld, en het
idee van de zangmelodie ook een beetje. saskia deed daar
dan weer iets goeds mee. voor de rest ragt de band er
zo’n beetje achteraan zonder te storen. Is ook
een leuk liedje, wel weer met wat pathetische regels
in de verder wel grappige text.(het probleem van de adolescent;
moet ik vandaag alweer vriendelijk zijn en voor iedereen
open staan ? dat heb ik gisteren al gedaan. ik ben toch
toch geen allemansvriendje ? te veel aardigheid doet
afbreuk aan de intrinsieke integriteit van mijn werkelijke
emoties. ik haat jullie. jullie zijn teveel.).
Zoals gezegd ; echt gemixed is dit nummer nooit.
IT GRINS (bart, ronnie, lukas, kerstin, saskia)
Of zoals Colin het noemde ‘Eat greens’. Het
gitaarloopje is van mij, de zangmelodie van sas en kerstin
maakte nog wat mooie sax fliedels. gebaseerd op de ‘spaanse’interval.
ik had indertijd zo’n ouderwetse flanger die niet
al te vet-flanger-achtig klonk (had ik een hekel aan en
nog steeds). Aardig nummer. goede melodie. de sax staat
iets te los van de rest, en laat ook wat gaten achter.
de text is niet heel erg goed (met weer zo’n thematiek
als het nummer ervoor; hoe sta ik in de wereld en hoe grijnst
die wereld terug. Ik begrijp het niet, vandaar dat mijn
onbegrijpelijke texten daar wraak op nemen.)
‘
a taste of the big bull’s cock”
Waarom moest die arme sas toch altijd slachtoffer zijn
van mijn opgroeiende onrust.
Op het einde was Kerstin heel trots.
NIET OP DE LP
Het nummer ‘Fritz Haarmann’ kwam niet op de
LP wegens een te krakkemikkige uitvoering. Het was een
nummer dat ik zong en dat saskia zo’n beetje geschreven
had.
De opname moet nog ergens zijn.
MJOEKSYSK
(k7, 1986)
by wired yet palatable
Dull Schicksal
cassette, uitgebracht in 1986, vlak na de elpee. De titel
van de cassette is naar aanleiding van een recencie in ‘SOUNDS
(bekend engels muziekblad indertijd) van de ‘Toilet
Rug’ LP, de recensent dacht dat ‘Mjoeksysk’ de
naam van de band was en ‘wired yet palatable’ was
een beschrijving van de muziek.
De geluidskwaliteit is belabberd, voor zover ik me herinner
is het opgenomen op het viersporendeck van Rob Van Schaick
(en door RvS). Weinig dynamiek, zeer stoffige sound. drums
rommelt een beetje op de achtergrond en veel (valse) sax
en (valse) gitaar. Rob hield van een ‘freejazz’sound
en die zit er wel een beetje op. en laten we eerlijk zijn
; dit was niet onze sterkste periode. Kerstin zit overal
maar doorheen te toeteren, en mijn gitaarspel is op z’n
beste verdraaglijk, maar meestal zeer onbeholpen en niet
spaarzaam genoeg. compositorisch is er weinig te beleven,
hoewel er per nummer toch wel een goed idee bij zit, maar
per definitie duren alle stukken te lang.
alles werd in de Bunker opgenomen en meteen naar twee
sporen gemixed, later hebben we de overdubs bij Rob en
Jola thuis gedaan (op het Burgemeester Hoffman Plein).
Ik weet niet meer of de vokalen gedubd zijn of live. Kan
me alleen nog een later gitaartje in Piet herinneren.
maar goed ; als ik dit zo teruglees denk ik ‘haddik
en wollik is arrem vollik’. Omdat ik nu opeens vindt
dat dull een aardige popband had kunnen zijn(met de 1e
plaat), is het zonde dat er daarna zulke klotemuziek gemaakt
werd. maar dat is natuurlijk niet zo. vanaf het allereerste
moment is er amper een gedachte in onze hoofden geweest
(en zeker niet in het mijne) die zich bezighield met ‘het
maken van muziek voor een bepaald publiek’. Alles
wat we deden was puur voor onszelf. Hoe raar het ook klinkt,
de gedachte ”goh wat hebben we nu mooie muziek gemaakt,
laten we dit een tijdje blijven spelen” kwam nooit
in ons op. Het was na het maken van een nummer ; “nu
de volgende...”
Nrs; (die ik me herinner zonder dat t hoesje voor m’n
neus ligt); Fat Girl (gezongen door Kerstin) beetje motown,
veel te lang, mist n hoek. I Love The Leeches (but they
suck my blood);
Dull
als als soeverein persoon; om maar te beginnen met de naam;
ik heb nooit echt van die naam gehouden, maar hij was er
plotseling, en ging niet weg. En het werd een saai noodlot;
nooit echt geliefd, nooit echt bekend, nooit veel meer cd’s
verkocht dan een paar honderd. altijd aardig tot goede recensies,
in de laatste jaren van zijn bestaan zelfs goede live-recensies,
ieder jaar wel een nieuwe plaat, of in ieder geval opnames.
nooit echt goed betaald voor optredens, op z’n best
redelijk, nooit een goede manager gehad, nooit een label
dat publciteit maakte en voor geld zorgde. nooit opgehouden
met nieuwe nummers maken, nooit opgehouden zich met veranderingen
in te laten. nooit echt gelukkig, nooit echt ongelukkig.
uiteindelijk opgehouden te bestaan wegens gebrek aan hartstocht.
(vooral van publiekswege). en misschien zijn deze ‘dullfiles’
wel een soort van rehabilitatie.
ik wil de mogelijkheden onderzoeken wat Dull had kunnen
zijn zonder al die lastige karakter-bagage, en tegelijkertijd
begrijpen wat Dull nu eigenlijk was, en welke invloed dat
op mij gehad heeft. misschien was deze band wel mijn interphase
met de (voornamelijk muzikale, maar niet alleen die)wereld.
een ander grappig aspect ; een eigenschap van me is dat
ik wel dingen wil doen, maar niet van te voren wens te weten
wat er uiteindelijk uit zal komen (slechte schaker). zo
heb ik altijd muziek gemaakt (vandaardat ik zelfs in mijn
composities, meer een improvisator ben dan iets anders),
zo heb ik de band langs haar slagvelden gevoerd.
De teleurstelling is dan niet dat er zo weinig ‘succes’
mee is behaald, maar meer dat Dull zo weinig stenen heeft
bewogen, dat het zo weinig tot stand heeft gebracht in de
levens van de betrokkenen -daarmee niet alleen op de muzikanten
duidend, maar ook op publiek en anderzins betrokkenen.
YOUR
AUNT IN HER CUPBOARD (lp, 1989)
Waarom die stomme titel ? Ik had in die tijd iets met
tante’s. waarom weet ik ook niet. er zou een dichtbundel
van me uit komen met de titel ‘de tante van charlie’,
ook onbekend waar dit precies op sloeg. En ook de kasten
komen (nog steeds)zo nu en dan uit de lucht vallen. (zie
het aa kismet nummer ; running home).
associaties ; de kast op ‘tante Sonja’s kamer’ (incl.
tante en kast). charlie was de beer van eddie. (er bestond
ook nog een dull-nummer-beginperiode- dat ‘charly’ heette,
met een schattig orgelmelodietje van saskia) jeugdherinneringen.
de sigaretten van TS op het krukje naast het bed als ze
bij ons logeerde (ze woonde in Milaan en later in London).
het gevoel van mysterie van de kinderjaren, plus misschien
de ontgoocheling van het banale ‘weten’. carnavalshit. ‘bij
ons staat op de keukendeur’. er is ook een element
van distantiëren van de eigen ervaringen.
wat is een tante eigenlijk ?
met de hoes ging ook van alles fout; Kerstin zou het ontwerp
maken en had daar waarschijnlijk niet zo’n ervaring
mee. in ieder geval werd het iets heel lelijks en vaags,
ook wegens wat drukkerij-problemen. ronnie maakte de achterkant
en die is ook heel lelijk, bijna even erg als mijn achterkant
van de Trespasser W lp ‘potemkin’ die in precies
dezelfde tijd opgenomen werd. Misschien deed hij dit wel
uit wraak omdat ik zo’n lelijke achterkant voor Trespassers
had gemaakt, of wegens een soortgelijke reden.
Het Personeel ;
Lukas Simonis ; laten we niet teveel over mijzelve uitweiden.
Een iets betere gitarist dan op de 1e plaat, ook omdat
er veel tijd tussenzit waarin hij heeft kunnen oefenen
(en twee opnamesessies met zo’n 40 nummers waarvan
er maar vier op plaat -de branches ep.- zijn uitgekomen.
Zijn zang blijft een probleem, maar hoe hij ook probeert
om een andere zangslachtoffer te vinden, zijn pogingen
zijn tevergeefs.
Ronnie Krepel/Bart Vos ; vormen de heilige drieeenheid
met Simonis, na 3 jaren steeds meer repeteren in de Jazzbunker
(soms wel 5 keer per week) is iedereen iets beter gaan
spelen ,maar door een tekort aan live-ervaringen en reflectie
is de winst misschien niet zo groot. Vos en Krepel dragen
ook niet bij tot een overtuigend ‘band-zelfvertrouwen’,
vandaar dat er maar twee blazers bij gevraagd worden.
Frans Friederich ; kende ik al van gezicht als penetrante
aandachtstrekker, bij Peter Graute’s ‘Backstreet
Records’. De eerste ontmoeting die ik me echt van
hem herinner was thuis bij Edward Van Schaick, waarschijnlijk
in 1986.
Edward liet Frans de nieuwe tape van de zwerfkeien horen
(zijn eigen band met niek op gitaar, karel op drums en dddingetje
kees isings op bas) en ik was ook aanwezig en we hadden
net een nieuwe democassette uitgebracht (met 3 nrs, titel
; Unrelaxed Behaviour) en tot grote ergenis van Edward vond
Frans de Dull-tape veel beter dan De zwerfkeien-demo. En
voor we 't wisten ('t duurde nog zo'n 2 jaar eigenlijk)
speelde Frans in Dull Schicksal en zat Edward weer thuis
op z'n Hogepriesteres te wachten (die tot op heden niet
gesignaleerd is).
Erna Pruym ; ze deed mee aan de Peter Kowald workshop
die ik organiseerde in de jazzbunker en ik dacht dat ze
wel een goede saxofoniste was. verder had ze ook nog een
hondje dat Charlie heette. Ze was heel vriendelijk maar bleek een te magere muzikante
te zijn om mee te kunnen , hoewel het ons
ongeveer ruim een jaar heeft gekost om dat te doorzien.
|